geluidsfragmenten

 

 

 

 

 

 

“Wanneer je veertien bent” gezongen door mij en gecomponeerd door Olga, lang lang geleden. Ik had een zg ‘Chambaten’-stem, dwz mijn stem muteerde niet. Daarom kon ik ook lang falcet blijven zingen. Maar deze opname laat mijn jongensstem horen. De tekst die nogal vreselijk is heb ik of mijn moeder geschreven. Of samen; ik weet het niet meer.

 

 

Piu Jesus gezongen door Hein. Hij heeft een schitterende en zeker voor die tijd heel getrainde stem. Mijn moeder bracht het hem bij. Zij zong zelf ook en wist veel van stemmen. Ze gaf les – ook aan Hein. Hij zong bij Gustav Leonard, die hem voor de opera wilde hebben. En dat zegt wel wat.

 

 

Hier kan je mijn moeder horen zingen. Misschien geen grote stem (sopraan, oratoria) maar mooi genoeg om, wanneer wij daar zo stonden te zingen met z’n allen, ontroerd genoeg te zijn om maar te ‘mimen’ dat ik meezong. Het Laudate Dominum van Mozart. Hoe vaak we dat gezongen hebben…

 

 

“Studeren”, tekst van mezelf, Olga begeleidt. We zongen dit lied ook op de middelbare school, en vaak natuurlijk tijdens de uitvoeringen. Ik zing hier nog met een zacht G. Lach gerust…

 

 

Het “Glückselig” van Haydn. Met dit lied wonnen Hein en ik een gouden stuiver bij Stuif es in met Ria Bremer. De prijs waar ik eigenlijk nog het meest trots op ben. Bijzonder dat we met een klassiek lied wonnen. Maar het is echt mooi en heel muzikaal gezongen. Met dank aan ‘ons’ moeder.

 

 

Dit lied is een opname die me heel dierbaar zijn. Het is eigenlijk het enig bewaard gebleven geluidsbestand van mijn hoge stem toen ik ongeveer twaalf was. Ik was lang niet zo geschoold als Hein die veel lessen van mijn moeder kreeg, maar ik ben er toch blij mee.

 

 

Het Agnus Dei dat (wederom) Hein zingt. Zo mooi, zo prachtig. Luister er naar en bedenk dat jij dertien was, of twaalf, ik weet het niet meer. En dat hij dit leerde van mijn moeder. Hij is rete-muzikaal, het talent, de aanleg was er, maar het werd ontwikkeld door onze moeder.

Overigens gingen Hein en ik later zo nu en dan op stap om te zingen in Parijs. Ik zie Hein nog elke avond het geld tellen dat we verdienden. En we verdienden flink, honderden guldens per uur. Dat was een fantastische tijd. Want al zou ik het nog kunnen, ik zou het gewoon niet meer durven.  We zongen dus met onze falcetstemmen, want we waren rond de dertig, vijfendertig. Als ik daarop terugkijk is het bijna pijnlijk hoe leuk dat eigenlijk was.